Op 20 april 2007 werd voor het eerst een Nederlandse militair in Afghanistan gedood door een aanslag met een Improvised Explosive Device (IED): korporaal Cor Strik kwam om het leven toen hij tijdens een voet patrouille door een geïmproviseerd explosief werd getroffen.1 Het was niet de eerste keer dat Nederlandse militairen in Afghanistan werden geconfronteerd met een dergelijke aanslag, en helaas zal het waarschijnlijk ook niet de laatste keer zijn geweest. Vooral in Irak en Afghanistan vinden momenteel veelvuldig aanslagen met IED’s plaats. De effectiviteit van deze wapens, ook vaak (maar onvolledig) omschreven als ‘bermbommen’, neemt voortdurend toe. In Irak vallen de meeste slachtoffers onder de buitenlandse troepen inmiddels door aanslagen met IED’s. Dit artikel geeft een algemene beschrijving van de gevolgen van de IED-dreiging voor de Nederlandse krijgsmacht. De auteurs stellen dat de inzet van IED’s in (potentiële) uitzendgebieden van de Nederlandse krijgsmacht consequenties heeft op politiek- strategisch, tactisch-operationeel en individueel niveau.

IED’s zijn geïmproviseerde explosieven die worden ingezet als wapen. De enige gemeenschappelijke kenmerken van deze wapens zijn dat de basis uit militaire, industriële of zelfgemaakte explosieven bestaat en dat de gebruikers het uiteindelijke wapen zelf in elkaar zetten. Vooral vanwege dit laatste kenmerk verschillen IED’s enorm in aard en gebruik. Over het algemeen gaat het bij deze wapens om explosieven die op een locatie, meestal langs wegen, worden verstopt om tot ontploffing gebracht te worden op het moment dat een tegenstander in de buurt is. IED’s kennen ook een ‘mobiele’ vorm; ze worden soms in voertuigen geplaatst (zogeheten vehicle borne IED’s) of door zelfmoordterroristen gedragen. Met uitzondering van zelfmoordaanslagen, vindt de ontsteking van de explosieven op afstand plaats. De wijze waarop varieert van het gebruik van simpele trekkoorden en elektronische ontsteking tot infrarood-afstandsbediening en bewegingssensoren. Vaak maken de bommenmakers hierbij gebruik van typische huis-tuin-en-keukenmaterialen zoals een mobiele telefoon, de afstandsbediening van een garagedeur, of de bewegingssensor van een buitenlantaarn of winkelschuifdeur.

Kenmerken van IED’s

IED’s zijn geïmproviseerde explosieven die worden ingezet als wapen. De enige gemeenschappelijke kenmerken van deze wapens zijn dat de basis uit militaire, industriële of zelfgemaakte explosieven bestaat en dat de gebruikers het uiteindelijke wapen zelf in elkaar zetten. Vooral vanwege dit laatste kenmerk verschillen IED’s enorm in aard en gebruik. Over het algemeen gaat het bij deze wapens om explosieven die op een locatie, meestal langs wegen, worden verstopt om tot ontploffing gebracht te worden op het moment dat een tegenstander in de buurt is. IED’s kennen ook een ‘mobiele’ vorm; ze worden soms in voertuigen geplaatst (zogeheten vehicle borne IED’s) of door zelfmoordterroristen gedragen. Met uitzondering van zelfmoordaanslagen, vindt de ontsteking van de explosieven op afstand plaats. De wijze waarop varieert van het gebruik van simpele trekkoorden en elektronische ontsteking tot infrarood-afstandsbediening en bewegingssensoren. Vaak maken de bommenmakers hierbij gebruik van typische huis-tuin-en-keukenmaterialen zoals een mobiele telefoon, de afstandsbediening van een garagedeur, of de bewegingssensor van een buitenlantaarn of winkelschuifdeur.

Tactieken

Wat betreft de tactieken rond aanslagen met IED’s blijkt dat de daders vaak zoeken naar de zwakste schakel in de verdediging van de tegenstander. In het geval van hard targets, zoals militaire konvooien of patrouilles, zijn dat in eerste instantie de zwakst beveiligde onderdelen (minder zwaar bepantserde voertuigen en tankwagens). Er zijn echter ook aanslagen bekend waarbij de daders bewust richtten op een ‘moeilijker’ en daardoor meer aansprekend doel, om zodoende de psychologische uitstraling van de aanslag te vergroten. Bij aanvallen op konvooien of patrouilles gebruiken de daders een enkele IED of een reeks aan elkaar gekoppelde IED’s (zogenoemde daisy chains). In sommige gevallen vormt het detoneren van een IED bovendien het startsein voor een gecombineerde aanval met granaatwerpers en vuurwapens. Vaak proberen de daders ook het gedrag en de richting van konvooien en patrouilles te ‘sturen’ door het organiseren van obstakels op de weg: een ‘defecte’ vrachtwagen, een in scène gezet auto-ongeluk of kinderen die plotseling de weg over rennen.

Er zijn echter ook aanslagen bekend waarbij de daders bewust richtten op een ‘moeilijker’ en daardoor meer aansprekend doel

Dergelijk oponthoud biedt daders de mogelijkheid de vijandelijke voertuigen dichter naar de IED te leiden en/of hun snelheid te verlagen, zodat de explosie meer effect heeft. De geïmproviseerde explosieven zijn meestal gericht op het van onderen raken van het doel. Daartoe worden de IED’s ingegraven of verstopt onder zwerfafval, vegetatie, dode dieren en zelfs mensen. Als reactie op toegenomen bepantsering aan de onderkant van voertuigen zijn de daders echter ook steeds vaker overgegaan tot het hoger plaatsen van IED’s, bijvoorbeeld door deze onder viaducten te hangen of door ze in naast de weg gelegen struiken, bomen en elektriciteitspalen te plaatsen.

MS_foto_artikel_03

Daarnaast anticiperen daders op situaties die ontstaan na een aanslag op konvooien en patrouilles. In de wetenschap dat hulpteams binnen een bepaalde tijd ter plekke zijn, plaatsen zij een tweede serie IED’s die af moeten gaan op het verwachte moment waarop deze teams gearriveerd zullen zijn. Naast de inzet als ‘bermbom’, komt ook de ‘mobiele’ inzet van IED’s veelvuldig voor: geïmproviseerde explosieven in de vorm van een (vracht)autobom of gedragen door een zelfmoordterrorist. Een uitzonderlijke verschijningsvorm daarvan is die van de ‘onwetende zelfmoordterrorist’: ontvoerde chauffeurs krijgen buiten hun medeweten een IED in hun voertuig geïnstalleerd en vervolgens worden ze weer vrijgelaten. Wanneer ze op weg naar de vrijheid met hun voertuig langs een potentieel doelwit rijden, wordt de IED op afstand tot ontploffing gebracht.

Geen nieuw fenomeen

Aanslagen met IED’s en de bovengenoemde tactieken zijn overigens beslist geen nieuw fenomeen. Alleen de hoge frequentie en het feit dat ze vaker dodelijk zijn, is relatief nieuw. Al sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw hebben verschillende landen met deze geïmproviseerde explosieven te maken gehad. Britse militairen maakten kennis met IED’s tijdens hun strijd met het Ierse Republikeinse Leger (IRA) in Noord-Ierland. In Afghanistan is het gebruik van IED’s ook al langer bekend. In de jaren tachtig hadden de troepen van de Sovjet-Unie ernstig te lijden onder aanslagen met IED’s door Afghaanse mujahedeen en buitenlandse strijders. Ook na hun terugtocht uit Afghanistan waren de Russen nog niet van het fenomeen IED verlost: in Tsjetsjenië hebben rebellen het wapen in de jaren negentig eveneens veelvuldig ingezet.

Die beelden moeten overigens niet alleen de vijand ‘raken’, maar zijn eveneens van groot belang voor het mobiliseren van de achterban en voor het rekruteren van nieuwe strijders

Ten slotte is ook Israël in de jaren negentig regelmatig met IED’s geconfronteerd in de Gazastrook en het bezette deel van Zuid-Libanon. In dit laatste gebied was het vooral de Hezbollah- beweging die IED’s gebruikte tegen Israëlische militairen. Een echt grootschalig gebruik van IED’s is echter een ontwikkeling van de afgelopen jaren. Vooral in Irak heeft het aantal aanslagen met IED’s enorme proporties aangenomen na de door de Amerikanen aangevoerde invasie in 2003. In Afghanistan worden sinds de val van de Taliban in 2001 steeds vaker IED’s ingezet tegen de nieuwe Afghaanse machthebbers en hun buitenlandse bondgenoten.3 De kennis over de productie en het gebruik van IED’s blijkt zich daarnaast razendsnel over de wereld te verspreiden, onder meer via internet en cdroms; ook dit is een relatief nieuwe trend.

Politiek-strategisch niveau

De toenemende dreiging van aanslagen met IED’s heeft voor de Nederlandse krijgsmacht implicaties op verschillende niveaus. Allereerst dient de invloed op het politiek-strategische niveau te worden genoemd. Westerse militairen beschouwen IED’s veelal als tactische wapens.4 Voor de daders van de aanslagen met geïmproviseerde explosieven is een IED echter (ook) een strategisch wapen. Het wapen past binnen de strategie om de wil tot vechten van de tegenstander (de militairen in het veld, de militaire leiding, de publieke opinie en politici) te breken. Daarbij hoort een uitgekiende mediastrategie (internet, Al-Jazeera, CNN) met spectaculaire beelden en gruwelijke verhalen die de wereld worden ingestuurd. Hoe belangrijk dit strategische aspect is, blijkt wel uit het feit dat de meeste aanslagen op beeld worden vastgelegd. Die beelden moeten overigens niet alleen de vijand ‘raken’, maar zijn eveneens van groot belang voor het mobiliseren van de achterban en voor het rekruteren van nieuwe strijders.